Welke vitamines zijn er en waar dienen ze voor?
Iedereen weet dat vitamines bestaan en dat je je portie fruit en groenten moet eten om deze binnen te krijgen. Maar waar dienen de afzonderlijke vitamines eigenlijk voor? In deze blog leg ik het uit.
Vitamine A
Allereerst bestaat er vitamine A. Deze wordt ook wel retinol genoemd en kan gevonden worden in lever, vis en boter. Bovendien bestaat er ook de pro-vitamine A bètacaroteen die veel in fruit en groenten gevonden kan worden. Deze pro-vitamine kan omgezet worden in vitamine A. Zodoende kan vitamine A dus ook verkregen worden door het eten van fruit en groenten.
Vitamine B
Er bestaan, tot nu toe, acht verschillende vitamine B. Ik zeg tot nu toe, omdat ze vroeger dachten dat er maar 1 vitamine B was. Nu is er vitamine B1, vitamine B2, vitamine B3, vitamine B5, vitamine B6, vitamine B8, vitamine B11 en vitamine B12. Dus het zou kunnen dat er buiten deze acht nog meer vitamine B ontdekt gaan worden. Ze hebben allemaal verschillende functies.
Vitamine C
Vitamine C, ook wel ascorbinezuur genoemd, kan vooral gevonden worden in (citrus)fruit, groenten en in aardappelen. Deze vitamine is ook belangrijk. Ook is het een antioxidant en ruimt het dus stoffen op die de cellen proberen te verouderen.
Vitamine D
Deze vitamine is erg belangrijk en bovendien bevordert het de opname van de mineralen calcium en fosfor. Deze vitamine kan aangemaakt worden door in aanraking te komen met zonlicht. Daarnaast kan het uit voeding verkregen worden, maar alleen uit dierlijke producten. Het komt niet in grote hoeveelheden voor in dierlijk voedsel, behalve in vette vis zoals paling en zalm.
Vitamine E
Vitamine E is net als vitamine C een antioxidant. Naast deze functie is deze vitamine ook belangrijk voor de aanmaak van onze rode bloedcellen. Vitamine E kan vooral gevonden in plantaardige producten zoals fruit, groenten, granen, peulvruchten, noten en zaden.
Vitamine K
Vitamine K wordt gedeeltelijk door ons eigen lichaam aangemaakt door de bacteriën in de dikke darmen. Er zijn twee soorten, de eerste soort (K1) kan via vooral groene bladgroenten binnen gekregen worden. De tweede soort (k2) kan via veel dierlijke producten, zoals kaas, vlees en ei, binnen gekregen worden.